Bij het onderwijzen en het overbrengen van het vak aan professionals zijn eigenschappen als professionaliteit en een juiste beroepshouding nog belangrijker dan het bezit van voldoende juridische kennis op het vakgebied.
Het strafrecht en haar procesdeelnemers staan dagelijks in de vitrine en bepalen het gezicht van de rechtsstaat.
Kortom: als het in het strafrecht wel goed zit, dan zit het met de rechtspraak ook goed. Het vertrouwen in de rechtspraak is in ons land relatief hoog en dat willen we uiteraard graag zo houden.
In de vitrine moeten zich dan ook deelnemers bevinden die de kunst van het vak verstaan en met voldoende vaardigheden en met gezag hun vak uitoefenen. Dat geldt in elk geval voor de rechters, officieren van justitie en de strafrechtadvocaten. Zij dienen ieder vanuit hun eigen positie een belangrijke bijdrage te leveren aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid: uitstekende rechtspraak waarin recht wordt gedaan aan verdachte.
Opleiding en ontwikkeling dient dan ook voor een belangrijk deel gericht te zijn op zittingsvaardigheden, professionaliteit, attitude en het vermogen om partijen in hun waarde te laten en ruimte te bieden aan standpunten van anderen. Voor een deel is dat te beïnvloeden, voor een deel heb je het of je hebt het niet.
De praktijk leert dat een jonge, beginnend rechter meteen laat zien dat zij al voor een groot deel over die eigenschappen beschikt en dat een andere ervaren rechter laat blijken dat vermogen nog steeds niet te bezitten. Als het in de kern aanwezig is dan is het te ontwikkelen en is ook mooi te zien hoe mensen in hun rol kunnen groeien. Daar draagt Meijer graag toe bij: inzet op kwaliteitsontwikkeling van procesdeelnemers aan het stafrecht.